Wat is een goede brok?
Om zelf een brok te kunnen beoordelen, noem ik in dit artikel de belangrijkste criteria die je zelf kunt beoordelen met alleen de samenstelling en de analyse. Deze richtlijnen gelden voor gezonde honden en katten.
Uitleg | Aangeraden | |
1. Vleesgehalte | Het vleesgehalte beoordeel en vergelijk ik door het bepalen van het percentage dierlijk eiwit. Vlees bestaat voornamelijk uit eiwit en hiermee kun je objectief vergelijken wat er werkelijk in de brok zit. Vaak wordt er een vleespercentage genoemd, maar hierin wordt ook het ‘verse vlees’ meegerekend, waaruit nog veel vocht verdwijnt bij de bereiding, waardoor het werkelijke vleespercentage lager uitvalt.
Je kunt het dierlijke eiwitgehalte schatten door te kijken naar het eiwitpercentage in de analyse. Als er geen plantaardige eiwitbronnen* in de brok zitten, is bijna alle eiwit dierlijk. Hoe hoger het eiwitpercentage, hoe meer vlees de brok bevat. Als de brok wel plantaardige eiwitbronnen bevat, dan is het lastig schatten. Je kunt aan de plek in de samenstelling zien hoeveel er ongeveer van inzit. *Plantaardige eiwitbronnen die vaak gebruikt worden: soja, erwten proteïne, aardappel proteïne, maisgluten. Alles waar het woord eiwit, proteïne of gluten inzit is een eiwitbron |
Hond: min. 25% eiwit Kat: min. 35% eiwit Hoe meer eiwit, hoe meer vlees (bij geen plant. eiwit) Geen plantaardige eiwitbronnen |
2. Graan- en/of aardappelgehalte | Het gehalte aan graan, aardappel of andere vulling kun je berekenen door het koolhydraatpercentage te bepalen. Koolhydraat is het hoofdbestanddeel van granen en aardappelen en elke brok heeft dit nodig voor de vorming van een brok.
Het koolhydraatpercentage bereken je zo: 100 – % eiwit – % vet – % vocht – % vezel/celstof – % as = % koolhydraten. Meer dan 40% koolhydraten vind ik veel, hoe minder koolhydraten hoe beter. |
Maximaal 40% koolhydraten
Hoe minder koolhydraten hoe beter |
3. Vet bron en -gehalte | Dierlijk vet is over het algemeen gezonder dan plantaardig vet, omdat dierlijk vet minder snel oxideert (met uitzondering van visolie) en omdat het hondenlichaam beter is ingesteld op dierlijk vet. Kokos- en palmolie is hierop een uitzondering, dit oxideert ook niet snel en er worden positieve gezondheidseffecten aan toegeschreven. Plantaardig vet wordt soms gehard, waarbij transvetten ontstaan, dit is zeer ongezond.
Vet is een belangrijke energieleverancier en ik vind 16% vet wel een minimumhoeveelheid. Dit geldt ook voor te dikke honden, voer liever wat minder brok dan brokken met weinig vet. Honden die veel energie verbruiken kunnen een hoger vetgehalte gebruiken, Ook belangrijk is de balans tussen omega 3 en omega 6 vetzuren. Vaak bevatten brokken teveel omega 6 vetzuren, wat tot gezondheidsproblemen kan leiden. De ideale ratio omega 3:omega 6 is 1:1 of 1:2 (dus evenveel van beide of twee keer zoveel omega 6) en tot 1:4 zou een goede ratio zijn, dus maximaal 4 keer zoveel omega 6 als omega 3. |
Liever dierlijk vet dan plantaardig vet
Minimaal 16% vet Maximaal 4 keer zoveel omega 6 als omega 3 |
4. Mineralen | Om brokken compleet te maken, worden er vitamines en mineralen aan toegevoegd. Mineralen bestaan in meerdere vormen, die aangeven met welke stof het mineraal is verbonden. Sommige mineraalverbindingen worden niet goed door het lichaam opgenomen of gebruikt en aan sommige worden zelfs slechte gezondheidseffecten toegeschreven. Helaas wordt vaak niet aangegeven in welke vorm de mineralen zijn toegevoegd.
Goed: chelaten, proteinaten, citraten, fumaraten en gluconaten. |
Kies voor de best opneembare mineraalvorm |
5. Antioxidanten | Om te voorkomen dat de vetten snel oxideren, worden er antioxidanten aan het voer toegevoegd. Dit kan op een natuurlijke manier en op een synthetische manier. De synthetische manier heeft voor de fabrikant het voordeel dat ze langer werkzaam zijn (en de brokken dus minder snel oxideren) en dat het goedkoper is. Helaas zijn er nadelen voor het dier: ze zijn erg ongezond.
Aan het vet worden antioxidanten toegevoegd voordat het bij de fabrikant van de brok belandt. De fabrikant hoeft het niet te vermelden als er in de grondstoffen synthetische antioxidanten zitten. Als er natuurlijke antioxidanten zijn gebruikt in de grondstoffen, wordt dit vaak wel vermeld, maar niet altijd. Natuurlijke antioxidanten: Vitamine E / tocoferolen (E306 tm E309), Vitamine C (E300 tm E302), rozemarijnextract, selenium. |
Natuurlijke antioxidanten zijn beter dan synthetische antioxidanten |
6. Ongewenste ingredienten | Ongewenste ingredienten: msg, tarwe(gluten), menadion/vitamine K3, soja, melkproduten, suiker, bijproducten. | Vermijd ongewenste ingredienten. |