Loading...
Een hond opvoeden 2021-05-07T16:56:48+00:00

Levensfasen van een hond

Allereerst is het belangrijk om te weten welke fasen je hond doorloopt in zijn leven. Zo kun je anticiperen op gedrag en begrip hebben voor wat er in je hond omgaat.

3 – 12 weken: De socialisatie fase

Tijdens de socialisatie fase heeft je hond een enorme behoefte om te ontdekken. Nu vormt zich de grondlegger voor alle sociale omgang in de toekomst. Het is belangrijk om tijdens deze fase deel te nemen aan een puppy cursus, waarbij de honden met elkaar in contact komen en spelenderwijs leren te communiceren met elkaar. Tijdens de socialisatie fase is het ook belangrijk dat je puppy, gedoseerd wordt blootgesteld aan allerlei mensen, dieren, dingen en plaatsen. Zorg dat je de ontdekkingsreizen kort houdt, maximaal 10-15 minuten per dag per keer, zodat je puppy niet overprikkeld raakt. Na iedere ontdekkingsreis mag je puppy de bench of mand in om te rusten/slapen om alle prikkels te verwerken.

12 weken – 6 maanden: Juveniele fase, ook wel de angstfase ( 2e socialisatie fase)

Tijdens de juveniele fase begint de natuurlijke angst reactie van je hond volop te werken. Angst is een belangrijke overlevingsmechanisme voor je hond, waarbij je hond leert wanneer hij voorzichtig moet zijn en zichzelf moet beschermen. Het is belangrijk om je hond in de angstfase niet te dwingen om situaties in te gaan waar de hond bang voor is. Het is ook belangrijk om je hond zelf kennis te laten maken met angstige situaties in zijn of haar eigen tempo. Ondersteun je hond door in de buurt te blijven en rustig te blijven, maar troost niet! Steun wel! Door te troosten kun je je hond de indruk geven dat het angstige gedrag beloond wordt. Je hoeft er enkel te zijn voor je hond en begrip te hebben voor zijn of haar angst. (dus steunen)

6 maanden – 12 a 14 maanden: Puberteit

Tijdens de puberteit ontwikkeld de hond zich tot lichamelijke volwassenheid en seksuele rijpheid. Dit gaat gepaard met het aanmaken van talloze hormonen die van invloed kunnen zijn op het denk en reactievermogen van je hond. Teefjes kunnen voor het eerst loops (7 tot 14 maanden) worden en reutje kunnen een sterke drang vertonen voor territoriumgedrag. Je zal wellicht merken dat je hond de zogenaamde “bananen in zijn oren” krijg en veel minder goed luistert dan voorheen. Dit heeft allemaal te maken met de ontwikkeling binnen de hersenen van je hond. Als eigenaar is het aan jou de taak om je rust en geduld te bewaren en niet te veel te vragen van je hond. Blijf duidelijke grenzen stellen, maar weet dat sommige vervelende gedragingen over zullen gaan zodra de hormonen weer zakken.

14 maanden plus: Volwassenheid

Je hond wordt nu lichamelijk volwassen. Het karakter van je hond ligt nu grotendeels al vast en het profijt van alle gemaakte uren tijdens het uitoefenen van de opvoedtechnieken is nu te zien. Het grotendeels van alle werk zit erop, maar het is belangrijk om alles bij te houden. Een hond nemen is een levenslange taak en vraagt constante sturing en bijsturing. Door een vriendelijk en consequent coach te blijven onderhoud je de band tussen jou en je hond.

Behoeftes van je hond.

Om een vriendelijk en consequent coach te zijn is het belangrijk dat je weet welke behoeftes je hond heeft. Hierdoor kun je inspelen op de behoeftes van je hond, waardoor je hond een prettige leven heeft en de band tussen jou en jouw hond versterkt. Je hond zal leren naar jou te kijken voor sturing, begrenzing en behoeftes. Een hond heeft een aantal behoeftes in zijn leven:

  • Biologische behoeftes: Voldoende eten, vers water, een fijne slaapplek en veiligheid.
  • Emotionele behoeftes: Liefde, vertrouwen en geborgenheid.
  • Sociale behoeftes: Fijn sociaal contact met mens en dier, d.m.v. spelen en fysiek contact.
  • Training behoefte: Dit is zeer ras afhankelijk maar de basis blijft hetzelfde: het opbouwen van zelfvertrouwen, vertrouwen in de sturing van de eigenaar en fysieke inspanning. Ook wandelen hoort in dit rijtje thuis.
  • Cognitieve behoefte: Een behoefte tot het ontwikkelen van zelfdenkend vermogen. Denk hierbij aan leuke hersenwerkjes en andere uitdagingen waarbij de hond zelf na moet deken.

Een hond is constant bezig met het willen voldoen aan zijn of haar eigen behoeftes. Als mens ondersteunen wij de hond hierin en zorgen wij voor de hond. Als er niet wordt voldaan aan de behoeftes van de hond dan kan de hond ongewenste gedrag vertonen zoals hyperactiviteit, spullen in huis vernielen of opdringerig zijn.

Rust en inspanning.

Om ervoor te zorgen dat je hond in “balans” blijft is het noodzakelijk om een goede afwisseling te maken tussen rust en inspanning. Hoe vaak je hond mag wandelen of trainen is leeftijd afhankelijk, evenals hoeveel rust je hond nodig heeft. Voor de puppy’s en de puber honden is dit essentieel in de opvoeding. Je kunt het volgende schema aanhouden:

Puppy:

Een puppy mag voor ieder levensmaand 10 minuten wandelen in verband met de groei van de gewrichten en spieren. Een puppy van 3 maanden oud mag dus 30 minuten wandelen. Een jonge puppy laat je over het algemeen 4-5 keer per, 10 minuten voor ieder levensmaand, wandelen. Daarnaast kunnen er meerdere kleine rondjes gemaakt worden voor de puppy om zijn of haar behoefte te doen. Na het wandelen kun je even spelen met je puppy, of je puppy leuke hersenwerkjes aan bieden. Doe dit niet langer dan 10-15 minuten. Daarna kan je puppy de bench of mand in om minimaal een uur te rusten of slapen.

Puber hond:

Een puber hond mag, net als de puppy’s, 10 minuten wandelen voor iedere levensmaand. Een puber hond van 8 maanden mag dus 1 uur en 20 minuten per keer wandelen. Met een puber hond ga je 2-3 keer op een dag een lange wandeling maken, afhankelijk van de behoefte van het ras. Daarnaast zijn er nog enkele kleine rondes zodat de hond zijn of haar behoefte kan doen. Net zoals bij de puppy’s kun je na de lange wandeling met je hond spelen, of je hond hersenwerk aanbieden. Doe dit maximaal 15-30 minuten. Daarna mag je hond de bench of mand in om minimaal een uur te rusten of slapen.

Signalen herkennen bij je hond.

Om je hond de juiste sturing en leiding te geven is het van belang dat je de lichaamstaal een leerwijze van je hond weet te herkennen. Een hond vangt namelijk met zijn hele lichaam prikkels op. Dit gebeurd met zijn neus, oren, ogen, mond en huid. Aan het uiterlijk van je hond kun je herkennen wanneer je hond goed begrijpt wat je bedoeld, of juist een andere manier van sturing nodig heeft. Hierbij kijken wij naar de kop, oren romp en staart. Heeft je hond een lage houding (oren plat, staart laag of tussen de benen, gebukt lopen) dan kan dit een teken zijn van spanning, onwennigheid, angst of onderdanigheid. Wanneer je hond een hoge houding heeft (staart hoog, oren hoog, hoofd hoog en hoog op zijn poten staat) kan dit een teken zijn van nieuwsgierigheid of zelfverzekerdheid.

Daarnaast is het van belang dat je een aantal andere gedragingen kent om je hond goed te lezen en begrijpen. Een hond vangt namelijk de hele dag prikkels op. Het emmertje van je hond begint al gauw vol te lopen, vooral als puppy of puber hond. Ieder prikkel die de hond ontvangt, een commando, een aanraking, een geur, een geluid, een onbekend voorwerp of een andere levende wezen, komt binnen als een prikkel bij je hond.

Bij de volgende gedragingen kun je zien dat het even te veel wordt voor je hond en kun je je hond het beste verwijderen van de situatie of tijdelijk even stoppen met de training:

  • Obsessief zijn bek aflikken
  • Veel geeuwen terwijl de hond niet moe is
  • Ineens zijn pootje optillen
  • Obsessief rondjes rennen
  • Uit het niets blijvend blaffen
  • Een object of persoon vermijden
  • Wegkijken waarbij veel oogwit te zien is bij de hond
  • Schokkerig rondkijken
  • Trillen of beven
  • Vluchten

De volgende gedragingen kunnen worden gezien als agressief gedrag bij je hond:

  • Verstarren of fixeren
  • Een harde blaf of grommende blaf
  • Lippen optrekken
  • Happen of uitvallen
  • Bijten
  • Prooi schudden

Let wel op dat deze gedragingen een teken kunnen zijn van. Dat wil niet zeggen dat het altijd zo moet zijn. Het is belangrijk om te blijven kijken naar de omstandigheden en naar de lichaam van je hond. Sommige gedragingen kunnen zich namelijk, in een andere context, voordoen zonder angst/stress/agressie te hoeven zijn. Overleg dus gerust met je instructeur of dierenarts als je bovenstaande gedragingen regelmatig opmerkt bij je hond.

Alle informatie bij elkaar zorgt ervoor dat je beter begrip heb voor je hond. Zo kun je voldoen aan de behoeftes van je hond, je hond begrijpen en je hond beter sturen. Dit, in combinatie met een goede opvoedcursus, heeft als resultaat dat je hond gaandeweg je steeds meer gaat zien als een consequent en vriendelijke coach. Bovendien versterkt het de band, liefde en vertrouwen tussen jou en jouw hond!