Loading...
De 10 gouden regels over houden van huisdieren 2021-01-29T12:01:43+00:00

De 10 gouden regels over houden van huisdieren

Honden kunnen goede vrienden van ons zijn. Maar ze hebben ook sterke tanden. Daarom moet je weten wat je wel en niet kunt doen met een hond. Zo blijft het veilig en leuk!

De tien gouden regels zijn belangrijk, want honden kom je overal tegen!.

  1. Sla niet je armen om een hond heen.
    Als je jouw armen om een hond heen slaat, kan hij denken dat je hem gevangen wilt houden. Dat vindt hij vaak niet fijn. Hij kan dan gaan grommen of bijten om te zorgen dat jij weer los laat. Dat is gevaarlijk! Wil je een hond een knuffel geven? Aai hem dan rustig over zijn borst of opzij van zijn schouder. Dat vindt hij vaak wel fijn.
  2. Eerst vragen voor je een hond aait.
    Niet alle honden vinden aaien prettig. Daarom moet je dat:
  • Eerst aan je vader of moeder vragen.
  • Dan aan de eigenaar van de hond vragen.
  • Als het aaien van allebei mag, steek je rustig een hand een klein stukje uit zodat de hond kan snuffelen. Komt hij naar je toe? Dan kun je zachtjes aaien. Zo niet, dan heeft hij er geen zin in: laat hem dan met rust. Aai nooit een hond die ergens vastgebonden zit.
  1. Ren niet op een hond af of van een hond weg.
    Als je op hem af rent, kan de hond dat eng vinden. En als jij wegrent, wil hij vaak achter je aan rennen. Meestal wil hij dan spelen, maar toch kan dat voor jou eng zijn en hij kan te druk worden en gaan happen. Loop daarom rustig in de buurt van honden. Wil je dat de hond bij jou komt, roep hem dan en ga niet zelf naar hem toe.
  2. Staar een vreemde hond niet aan
    Aanstaren kan voor een hond een eng zijn, of hij denkt dat je ruzie met hem wilt. Kijk liever langs hem heen of naar zijn staart om een hond in de gaten te houden.
  3. Ga niet onder een hond of op een hond liggen.
    Als jij onder de hond ligt, kan de hond zich de baas voelen. En dan is jouw gezicht heel dicht bij zijn tanden! Als jij op de hond gaat liggen, doe je hem pijn en dan kan hij zich verdedigen met zijn tanden. Blijf daarom staan of ga op een stoel zitten als je met een hond speelt.
  4. Laat een hond met rust als hij eet of slaapt.
    Een hond wil soms zijn voer verdedigen. Ga daarom niet naar hem toe als hij eet of als hij een kluif heeft, want hij kan denken dat jij zijn voer wil pakken. Als je een hond wakker maakt, kan hij schrikken en happen. Stoor hem niet als hij slaapt.
  5. Kom niet in de mand of bench van de hond.
    De slaapplek en ligplek van de hond is alleen van hem. Daar wil hij rustig liggen en zich veilig voelen. Ga daarom nooit in de mand of bench zitten. Laat de hond met rust als hij daar ligt.
  6. Aai een hond niet op zijn kop.
    Veel honden vinden aaien op hun kop niet prettig. Ze kunnen ervan schrikken en ze kunnen denken dat jij de baas wil spelen. Aai de hond liever op zijn borst of zijn hals. En denk er aan: eerst vragen of het mag!.
  7. Doe geen trekspel of stoeispel met de hond
    Bij die spelletjes gebruikt de hond zijn tanden en dat kan fout gaan. En de hond kan merken dat hij sterker is dan jij. Misschien wil hij dan de baas gaan spelen. Een spel dat jij wel leuk met de hond kan doen is het zoeken van een speeltje of gooien met een bal. Pas wel op: pak nooit de bal uit de bek van de hond. Oefen deze spelletjes eerst samen met je ouders.
  8. Ga een probleem met een hond niet zelf oplossen.
    Heb jij een probleem met een hond? Doet hij iets wat jij vervelend vindt? Roep dan je ouders! Probeer niet zelf om de hond te laten doen wat jij wilt. Een hond vindt het soms niet leuk als een kind de baas speelt en dan kan hij kwaad worden. Je ouders zijn groter en de hond ziet hen als zijn baas. Vraag of zij je komen helpen.